Sinds haar oprichting in 1948 heeft Israël altijd geworsteld met haar legitimiteit. Voor Israël zelf, haar (Westerse) bondgenoten en ondergetekende staat haar bestaansrecht nog steeds buiten kijf, maar hoe anders is dat sinds mensenheugenis voor de omringende Arabische landen. Als ik niet zou schrijven maar zou tekenen dan zou ik deze Arabische staten voorstellen als een recalcitrante baby die in een kinderstoel zit. De kleine jongen wordt gevoed door een volwassene (Westerse bondgenoten) en de pap die hij krijgt toegestopt draagt de naam Israël. Met de lippen op elkaar schudt het kind telkens het hoofd als de lepel te dichtbij komt. De volwassene duwt de lepel tegen de lippen en knijpt in de wangen van de dwingeland om hem de pap door de strot te duwen. Maar stug blijft hij weigeren het toegediende (door) te slikken.
Deze opgelegde dwang cumuleert in 1967 in collectieve Arabische agressie jegens de Joodse staat. Israël voelt zich terecht bedreigd en slaat terug. Sterker nog, Israël deelt een ongenadig pak rammel uit en binnen 6 dagen is het pleit beslecht en heeft Israël niet alleen de eerste echte militaire overwinning in haar korte geschiedenis op zak, maar zijn ook de Sinaï woestijn, de Westelijke Jordaanoever en delen van Oost-Jeruzalem geannexeerd. Het geeft een enorme dosis zelfvertrouwen die echter al vrij snel ontwaart in ongekende hybris welke zich in de daaropvolgende jaren als onkruid nestelt in de politiek van Israël. Zo kan er een bibliotheek gevuld worden met alle VN resoluties die door Israël aan haar laars zijn gelapt, om maar één voorbeeld te noemen.
De afgelopen jaren hebben zo’n lange reeks aan misdaden gebracht dat die niet alleen meer disproportioneel is te noemen in relatie tot de dreiging van Hamas, maar ook dat het met alle mogelijke retoriek niet meer goed valt te praten en ook niet langer ongestraft kan blijven voortbestaan. Gebruik van clusterbommen in Libanon, een rücksichtslos bombardement in Gaza met 1300 burgerdoden, continuering van de bouw van illegale nederzettingen, het bouwen van een muur die dwars door Palestijnse boomgaarden loopt en de Palestijnse bevolking afscheidt van haar universiteiten, scholen en waterputten, mensonterende behandeling van Palestijnse vluchtelingen, weigering te praten over een kernwapenvrij Midden-Oosten en de totale blokkade van Gaza waarbij ook vrouwen en kinderen bijna letterlijk de keel wordt dichtgeknepen omdat Hamas er de – democratisch verkozen! – macht heeft.
Het is werkelijk onbegrijpelijk dat het Joodse volk, dat in haar bestaan zoveel ontberingen, leed en vervolging heeft moeten ondergaan, thans in staat is om zo meedogenloos met een ander volk om te gaan. Maar de climax van dit nietsontziende criminele beleid kwam deze week. Een konvooi van schepen met hulpgoederen (dekens, voedsel, tentzeil, kleding) werd in internationale wateren geënterd door Israëlische commando’s die het vuur openden en daarbij zeker 10 pro-Palestijnse activisten doodden. De overige opvarenden werden opgesloten. De hulp zou een poging zijn de legitimiteit van Israël te ondermijnen, maar dat heeft Israël met deze nieuwe grove schending van het internationale recht zelf gedaan. Wederom.
Het is zelfdestructief gedrag. Een land dat op een dergelijke neerbuigende manier omgaat met kritiek, mensenrechten en burgers (onder andere van Westerse bondgenoten) kan niet langer onvoorwaardelijk de hand boven het hoofd worden gehouden. Het is de hoogste tijd om deze kleine, eigenwijze en ongehoorzame snotneus los te laten en op eigen benen te laten staan en dan zullen we zien hoe snel volwassenheid bereikt wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten