Omdat de polikliniek over 10 minuten start, heeft dokter Luis
– de orthopedische chirurg uit Honduras – nogal haast. Uit mijn eerdere
observaties heb ik kunnen opmaken dat hij er prijs op stelt eerst zijn stoel schoon
te kloppen, zijn reflexhamer op het bureau te leggen, zijn vlekkeloos witte hesje
aan te trekken en tot slot de lichtbak aan te zetten voordat hij de eerste
patiënten ziet. Maar zijn irritatie over het feit dat de spreekkamer zich in de
tijd die hij hiervoor nodig heeft in rap tempo vult met kreupel lopende mannen,
vrouwen en kinderen, kan hij altijd moeilijk verbergen en ik ben inmiddels zeer
vertrouwd geraakt met zijn zucht als de eerste patiënt zich schichtig op het
krukje naast zijn stoel vleit. En het is dan ook deze zucht die ik hoor als
onze chauffeur vaart mindert op de doorgaande weg richting het ziekenhuis, maar
al gauw begrijpen wij zijn beweegreden om de voet van het gaspedaal te halen.
Voor het eerst sinds ik hier ben zie ik een olifant! Het is een kleintje, want
de chauffeur roept al naar achter “baby elephant!”. Het beestje ligt op zijn
zij in het bruine stof naast het asfalt en een politieagent inspecteert het voorzichtig
alsof het een landmijn betreft. Mensen stappen van hun fiets en een enkele
vrouw heeft haar hand naar de opengesperde mond gebracht. Naast de slappe slurf
liggen glasscherven en als we de vrachtwagen aan de kant van de weg zien staan,
is ook voor ons de reconstructie duidelijk: het dier is aangereden en heeft het
niet overleefd.
Ietwat bedremmeld lopen we de trap op naar de 1e
verdieping waar zich altijd al een gigantische menigte heeft verzameld die zich
steevast als een Rode Zee openspert als ze ons zien komen aanlopen. Niet zelden
ligt er in deze hal van het ziekenhuis tevens een lichaam op een stretcher met
een doek vol vlekken erover heen gedrapeerd, maar dat blijft ons deze middag
bespaard. We volgen ieder ons eigen patroon. We zijn met zijn vieren en dokter
Luis is een ritueel man want ik kan geen verrassingen waarnemen in zijn
voorbereidingen voor de poli. De vertaler zit geduldig naast mij te wachten en
kijkt nog even snel op zijn mobiele telefoon of hij wel echt uitstaat en Jena,
de vrouw die de administratie voor het programma bijhoudt, zet patiënten in de
gereed staande stoelen en inspecteert hun paperassen. “Next patient please!”.
Hij is 18 jaar en komt uit Jaffna, de havenstad helemaal in
het noorden van Sri Lanka, en hij heeft ongeveer 6 uur met de bus gereisd om
hier gezien te worden. De vertaler vertelt mij het verhaal, maar dokter Luis
heeft de man al de röntgenfoto uit zijn hand gegrist en staat deze peinzend te
bestuderen. Ik luister naar de
vertaler: “He had a shell blast injury,
and now he has headache.” Wanneer is dit gebeurd. “It was happened in
February 2009”.
Het merendeel van de patiënten heeft zijn verwondingen opgelopen
tussen januari en april 2009, toen het Sri Lankese leger de overwinning rook en
een allesvernietigend bombardement op de Tamil Tijgers en de Tamil burgerbevolking
lanceerde.
“Also he
says he cannot move left side of his body and that he has fits. He has
medications but they don’t work”, en de patient praat weer verder. “No he want
to know if you can remove foreign body”.
Aha, het corpus alienum! In
Nederland zijn dit de knikkers in het neusgat, splinters in de vinger, de roze
dildo’s in het rectum maar oorlog brengt pas echt opwindende vreemde lichamen
in het lichaam.
“Yes Kees”, hoor ik dokter Luis zeggen en met zijn wijsvinger
wijst hij naar een centimeter grote witte vlek op de röntgenfoto. “This patient
has a foreign body in the brain!”. Hij heeft niets gehoord van de vertaling,
zijn Engels is daarvoor te armzalig, maar gelukkig hebben we de foto’s nog!
“Kees, what happened to this patient?” en met zijn linker vinger wijst hij naar
de jongeman, die nu met grote bruine ogen van mij naar de vertaler kijkt.
“Scrapnel after shell blast”, is
mijn antwoord.
“He has no
epilepsy?”, vraagt dokter Luis verbaasd en
nu is het mijn tijd om te zuchten. Ik sta op en voel met mijn vingers over de
schedel. Net boven zijn slaap is een groot gat palpabel dat aanvoelt als de
fontanel bij een pasgeboren kind.
“What does he want?”, wil dokter Luis nu van
mij weten en ik vertel dat de patiënt graag de metaalscherf in een potje op het
nachtkastje wil hebben in plaats van vlak boven de hypofyse.
“No, cannot do. I
am no neurosurgeon! Next patient!”.
Een kreupele man gaat op het groene plastic krukje zitten en
op het gezicht van dokter Luis verschijnt een kleine glimlach. “Good
afternoon”, knik ik naar hem maar tijd om mij aan te kijken heeft hij niet want
hij voelt de handen van dokter Luis in zijn tasje gaan om de röntgenfoto’s
eruit te vissen.
“You are mister Anatharuthalam”, probeer ik mijn Tamil maar ik
moet mijn aandacht verplaatsen naar dokter Luis.
“Yes Kees, pseud-arthrosis of tibia! This is
not very good alignment. We will do corrective osteotomy with bone graft and
external fixation because bone is too small for locking nail. Plan for
surgery in 4 weeks. Next patient!”.
En dus probeer ik nog wat extra informatie
van de man in te winnen over de aard en de tijdstip van het trauma en zijn
huidige functioneren voordat hij de weer de busreis naar de vluchtelingenkamp
aanvangt, maar dokter Luis wil vandaag vroeg naar huis.
“Yes Kees, next patient
please!”.
“Aha, this is not good amputation stump!”, en dokter Luis
kijkt mij serieus aan terwijl hij met zijn linkerhand de stomp betast waar ooit
een bovenbeen moet hebben gezeten. De eigenaresse van de stomp houdt zich vast
aan het bureau terwijl de dokter blijft knijpen alsof het een meloen op de
markt betreft. Naast de rode stip op haar voorhoofd hebben zich rimpels gevormd
en sissend ademt ze in.
“Does she have pain in the stump? ”, vraagt Luis aan de
vertaler. Observeren is niet zijn sterkste punt. “Ok, we will do revision. Plan
for surgery in 2 weeks”.
En zo zien we 16 patiënten in 2 uur en gaat dokter
Luis als een tevreden man op huis aan. Als we onze spullen pakken en de
verpleegkundigen in het maagdelijk wit groeten, is de wachtkamer nog altijd
bomvol maar heeft er zich ook een man bijgevoegd die levenloos op een stretcher
ligt. Inderdaad met hetzelfde smoezige laken over zijn hoofd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten