Eindelijk is meneer Nikasan aan de beurt om onder het mes te
gaan. Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar vorige week was het gehele
team en de operatiekamer eindelijk zover. De doorligplekken op beide onderbenen
van Nikasan – vanaf de middel verlamd door een mortierontploffing die tevens
zijn beide ouders om het leven bracht – zijn er in twee maanden niet veel beter
op geworden. Zelfs de meest liefdevolle Florence Nightingale had met nog geen
duizend verbandwisseling een verschil kunnen maken: een dubbele
onderbeensamputatie is het enige wat soelaas kan bieden. Daar was iedereen zeer
gauw van overtuigd, maar de planning, een 3 weken durende vakantie van de
Duitse OK verpleegkundige naar India en de tergend langzame levering van de
benodigde chloortabletten, zijn allen debet aan de vertraging. Maar toen was
het gelukkig zover! Vlak voor zijn overplaatsing naar onze orthopedie afdeling
in Vavuniya General Hospital vierde de onfortuinlijke jongen in het
revalidatieproject zijn verjaardag. Hij werd 27 jaar en zijn zus maakte
speciaal voor deze gelegenheid de 5 uur durende busreis. Hij kreeg van haar een
MP3 speler. Met mij wilde hij graag op de foto aangezien hij toen nog zijn
beide – zij het bewegingsloze – benen had.
Amputeren is paradoxaal. Als niets meer helpt – of dit nou
komt door dichtgeslibde aderen in een patiënt met nierfalen, verbrijzeling na
een ongeluk of – zoals in dit geval – niet genezende, chronische open wonden –
en de chirurg met de rug tegen de spreekwoordelijke muur staat, kan hij altijd
nog terugvallen op met meest rigoureuze. Maar dit meest rigoureuze is technisch
gezien van een kinderlijke simpelheid, een aap kan het geleerd worden. In nog
geen uur liggen de twee onderbenen in een plastic zak en zijn de stompen
gesloten en verbonden. Het resultaat van dit uurtje werk draagt meneer Nikasan
voor de rest van zijn leven met zich mee.
Drie dagen later stap ik aan het begin van de middag de zaal
op. De orthopeed dokter Luis is naar Kilinochchi – ongeveer 75 kilometer verder
naar het noorden – om daar open spreekuur te houden. Eenmaal bij het bed van
meneer Nikasan ligt hij snel en zwaar ademend in bed. Zweet parelt op zijn
voorhoofd en druppels stromen van de snel op en neergaande borstkas. Hij heeft
39 graden koorts maar ligt te rillen van de kou. De bloeddruk kan ik nauwelijks
meten: iets van 60 over 30. In een poging om voldoende zuurstof rond te pompen
heeft het hart alle zeilen bijgezet en pompt het zich met 140 contracties per minuut
een slag in de rondte. Als ik het verband verwijder slaat de alarmerend
herkenbare geur zich als een vuist in mijn gezicht. Pus druipt uit beide
stompen en de zwarte huid doet de aanwezige verpleegkundigen de hand naar het
gezicht brengen. Meneer Nikasan is septisch en de oorzaak staart ons als een
paar riekende spleetogen aan, de pus als gele tranen uit de hoeken druppelend.
Er volgt een drukke middag met agressieve behandeling van de
gevolgen van de infectie: infusen om de bloeddruk op peil te houden, zuurstof
toediening, een bloedtransfusie, kweken uit de wonden en uit de bloedbaan en snelle
toediening van antibiotica. Als dokter Luis samen met de anesthesiste aan het
begin van de avond verontrust de zaal op komen lopen – zij zijn inmiddels over
de telefoon op de hoogte gebracht over de verslechterde situatie van onze
pechvogel – spitst de discussie zich al snel op de behandeling van de oorzaak.
Een nieuwe operatie is noodzakelijk, maar moet dat vanavond nog of kunnen we
wachten tot morgenochtend? De klinische situatie is verbeterd, de bloeddruk is
normaal, de koorts gedaald en meneer Nikasan heeft zelfs trek in eten. Zijn
urine productie is extreem goed of is dit het eerste teken dat zijn nieren
ermee op gaan houden? We besluiten de operatie tot morgenochtend vroeg uit te
stellen.
De volgende ochtend is de stemming bedrukt. Ook de chauffeur
heeft door dat de moraal anders is dan hij gewoon is als hij ons in de vroege
morgen door het drukke ochtendverkeer naar het ziekenhuis brengt. Iedereen weet
wat meneer Nikasan nog niet weet. We zullen zijn beide benen boven de knieën
moeten afzetten. En als hij hierna alsnog bezwijkt aan zijn bloedvergiftiging
dan kunnen we de tent hier wel sluiten.
Dat was drie dagen geleden. Vanmorgen liep ik door de winkelstraat
in het centrum van Vavuniya vlakbij de moskee. De zus van meneer Nikasan sprak
ik gisteravond. Normaal bezocht ze haar broertje eens in de 4 maanden, maar nu
moest ze voor de tweede keer in nog geen week de lange, vermoeiende reis maken.
Ze gaf mij zijn MP3 speler want de batterij is kapot, het scherm leeg. En dus
heb ik besloten om een nieuwe batterij te kopen, omdat ik toch wel benieuwd ben
hoe de muziek klinkt die het apparaat moet bevatten. In de elektronica-steeg
kan ik er één
op de kop tikken. Ik ben nu 650 roepies armer (5 euro).
Als ik terugkeer naar het ziekenhuis voel ik de zweetplekken
onder mijn armen met iedere stap groter worden. De zon staat hoog aan de hemel,
brandt op mijn hoofd. De Tamil-muziek die uit de gereanimeerde MP3 speler klinkt
heb ik uitgezet: het was werkelijk niet om aan te horen! Eenmaal op zaal geven
de fans aan het plafond iets van verkoeling. Ik loop naar het bed waar meneer
Nikasan moet liggen. Het is leeg. Ik loop terug naar de balie terwijl iets van
ongerustheid onder mijn huid begint te kruipen. Maar dan zie ik zijn zus op een
stoel zitten. Ze pelt een sinaasappel. In het bed naast haar ligt meneer
Nikasan. Ze hebben hem verplaatst.
Meneer Nikasan probeert rechtop te zitten, maar omdat hij nu
geen knieën meer heeft, heeft hij nog meer aan stabiliteit moeten inboeten. Het
zal het zitten in een rolstoel er niet gemakkelijker op maken. Maar het herstel
heeft zich ingezet, hij heeft de bocht gemaakt. Morgen gaat hij opnieuw onder
het mes, maar dat is alleen maar goed nieuws: we gaan de stompen sluiten.
Eenmaal bij zijn bed geef ik hem zijn MP-3 speler die hij direct aanzet.
Schelle Tamil muziek vult de zaal, andere patiënten beginnen direct mee te
wiegen op het ritme. Zijn zus geeft hem de gepelde sinaasappel, maar hij
weigert. Hij kijkt mij aan en stelt een vraag. Na de vertaling weet ik nu dat
hij liever papaya wil. Of ik vanmiddag even langs de markt kan lopen voor
papaya’s?
“Ja, het is goed!”, denk ik, “Ik krijg nog 650 roepies van
je!”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten