Stel je het volgende voor: je bent opperbevelhebber van de
Sri Lankese strijdkrachten. Het offensief om het door de LTTE (Liberation
Tigers of Tamil Eelam, oftewel de Tamil Tijgers) gedomineerde noorden van het
land, dat een jaar geleden na een wapenstilstand van bijna 8 jaar begonnen is,
is zeer succesvol: de A9, de belangrijkste verkeersader van zuid naar noord, is
in bezit genomen, bevoorradingen en wapentransporten voor de LTTE zijn
drastisch gereduceerd, de stad Kilinochchi, waar het hoofdkantoor van de LTTE
was, is na hevig verzet uiteindelijk veroverd, 95% van het gebied is inmiddels
in jouw bezit en de LTTE is teruggedreven tot een landstrook van nog geen 30 km
aan de noord-oost kust van Sri Lanka. De aartsvijand, die de afgelopen decennia
zoveel terreur heeft veroorzaakt, kan
letterlijk geen meer kant op; ze zitten als ratten in de val, omringd door een
overmacht aan jouw manschappen en met de rug tegen de Indische Oceaan waar de
marine driftig en continue patrouilleert.
Door de progressieve invasie van het leger vanuit drie
verschillende kanten, is ook de burgerbevolking gevlucht en zijn hebben, bewust
of onbewust, dezelfde route gekozen als de LTTE. En dus is de situatie nu als
volgt: de haast volledige Tamil burgerbevolking van het noorden van Sri Lanka
bevindt zich in dezelfde hermetisch afgesloten zone als het resterende verzet
van de LTTE. Er wordt jou verteld dat het aantal burgers in het gebied wordt
geschat op 250.000.
Ieder avondnieuws opent met een uitgebreid item over de
aaneenschakelingen aan militaire successen die onder jouw bewindvoering zijn
geboekt. De Singalese meerderheid van het land draagt je op handen: je staat op
het punt om de burgeroorlog, die het land al 30 jaar in een wurggreep
houdt, te beëindigen. Het is geen
kwestie meer óf de LTTE verslagen wordt, maar wanneer. Als je vooruit
naar de frontlinie kijkt, kun je de overwinning ruiken, de meent is in zicht en
met een dergelijk arsenaal aan manschappen, helikopters, vliegtuigen en
marineschepen moet de klus binnen een maand geklaard kunnen zijn. En toch
zitten die 250.000 burgers je niet helemaal lekker. De wereld kijkt mee, het
Internationale Rode Kruis zit als een luis in je pels, maar dan gaat je
telefoon. Het is de Minister President. Of je al weet wanneer hij officieel de
overwinning op de LTTE op televisie kan aankondigen? De natie wacht ongeduldig.
Eigenlijk resten er drie opties en je gaat ze alle drie nog
eens na. Je kunt Meneer Prabhakaran, de bevelhebber van de LTTE, opbellen en
een vredesakkoord sluiten, maar eigenlijk laat je deze optie direct varen. In
2002 werd er een wapenstilstand besloten die beide kanten daarna gebruikten
voor recuperatie en versterking voor een nieuwe strijd. Uitgesloten dus. De
tweede optie is dat je een humanitaire corridor maakt die de burgerbevolking de
gelegenheid geeft om het gebied te verlaten voordat je de vuurstorm laat
losbarsten. In ieder geval zal dat het Internationale Rode Kruis, de VN en die
andere irritante NGO’s die zo lopen te mekkeren over de mensenrechten even de
mond snoeren. Maar pogingen om dit te organiseren mislukken hopeloos: burgers
die proberen te vluchten worden door de LTTE zonder pardon in de rug geschoten
en gecreëerde veiligheidszones worden door de vijand onder vuur genomen en
gebombardeerd. En dus rest de laatste optie: de ogen sluiten voor de burgers en
snel door de zure appel heen bijten. Het is niet anders en je zegt tegen jezelf
en de anderen dat ze gewoon pech hebben gehad. Deze kans mag je niet meer laten
gaan!
Voordat je het slotoffensief begint, dwing je alle VN
instanties, het Rode Kruis en andere hulpverleners om het gebied te verlaten
zodat je ongestoord je gang kan gaan. Aan pottenkijkers geen behoefte, en
terwijl de voltallige humanitaire gemeente gedwongen is zich te terug te
trekken in Vavuniya en daar angstvallig afwacht, trek jij met al je manschappen
en luchtmacht het gebied in, op weg naar de overwinning die zo grootst gevierd
zal worden en jou onsterfelijk zal maken.
Inmiddels is meer dan een jaar verstreken. Er is inderdaad
vrede, er wordt niet meer gevochten, maar de militaire aanwezigheid wordt
altijd gevoeld en is een constante herinnering aan het bloederige verleden van
deze regio. Ook de aanblik van de patiënten, mannelijk en vrouwelijk, veelal
niet ouder dan 35 jaar, doet de oorlog nog lang niet vergeten. Vorige maand zag ik
de opname van de jongste patiënt tot nu toe in het revalidatieproject. Net 11
jaar oud, vanaf de tepels verlamd, de kogel nog in de linker long naast het
hart, een vergroeiing van de rug door een heup die uit de kom is door de hevige, oncontroleerbare spierspasmen
in de benen en een fistel van zijn plasbuis, veroorzaakt door de te grote
katheter die al 4 maanden niet verwisseld was.
Na een timide begin, lijkt hij zich steeds beter thuis te
voelen. De nieuwe, gele rolstoel misschien wel de meest geliefde verandering
voor hem, de riem om zijn borst houdt hem in een betere houding. Ook de fistel
is inmiddels gesloten, de katheter verwisseld voor een schone en
kindvriendelijkere en het onvrijwillige urineverlies is met medicijnen
verholpen. Als hij volleybal speelt met de grote mannen, en hij enthousiast
aanmoedigingen uitroept, valt zijn spel direct op. Achteloos retourneert hij
iedere naar hem geworpen bal. Het is zonde dat iemand met zoveel balgevoel nooit
meer zal lopen. Door één kogel, afgeschoten door één van jouw mannen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten